Alledaagse wreedheid
Onderstaand
artikel is geschreven door Sarah Morton (website). Zij
beschrijft daarin de alledaagse wreedheid waarmee jonge mensen in onze samenleving
worden behandeld. Velen menen dat deze zaken gewoon zouden zijn, maar Sarah
neemt ons in haar artikel mee naar een volstrekt andere zienswijze hierop. Het
woord is aan Sarah:
Kinderen
met ogen zonder licht. Of een trieste, getergde blik,
'Alleen op de wereld' is de eerste gedachte die in mij opkomt. Er zijn mensen
om hen heen, maar er is geen contact, alsof men het kind liever niet had
gewild.
Kinderen
die tegen een muur lijken te praten, omdat ze niets of niemand anders hebben om
hun verdriet mee te delen. Stervend van eenzaamheid. Zo ziet het leven van vele
kinderen eruit en dan heb ik het niet alleen over excessen.
Kinderen
proberen tevergeefs hun ouders duidelijk te maken hoe ze eraan toe zijn.
Anderen passen zich aan, in de hoop dan de liefde te krijgen die ze nodig
hebben. De meeste ouders handelen niet uit kwade wil. Als (klein) kind zijn ze
zelf miskend, belachelijk gemaakt, bedreigd, buitengesloten en zijn hun
gevoelens afgeserveerd. De psychische pijn is zo groot, dat ze er niet mee om
konden gaan en deze moesten ontkennen, verdringen of gingen geloven dat het
leven zo in elkaar zit. Ze accepteren het als een natuurwet en ervaren de
wereld vanuit 'volwassen' maatstaven. Aan de gevoelens, beleving en positie van
het kind gaan ze voorbij. De confrontatie met hun eigen pijn en onvermogen zou
te bedreigend zijn. Ze hebben een muur van afweer opgebouwd, een veilige zone.
Doen
alsof een kind lucht is, is zijn bestaan ontkennen. In zekere
zin willen kinderen hetzelfde als volwassenen: liefde, belangstelling
voor wie ze zijn en wat ze willen delen, respect, zinvol bezig kunnen zijn.
Bovendien zijn jonge kinderen voor het vervullen van hun levensbehoeften 100%
afhankelijk van hun omgeving. De ouders zijn letterlijk hun levensbron. Sociale
uitsluiting ervaren ze als levensbedreigend. In de dierenwereld betekent
verstoting – wanneer het nog niet voor zichzelf kan zorgen – een wisse dood.
Het
(lichaams)contact dat baby's hebben met hun
moeder/ouders is verschraald naarmate we van de natuur afgedreven zijn. In het
Victoriaanse tijdperk hebben we kinderwagens uitgevonden en baby's verbannen
naar kamertjes achteraf. Kinderen worden afgesneden van menselijke interactie, geïsoleerd, in plaats van deel te nemen aan het
dagelijks leven.
Tot
zo'n negen maanden na de geboorte voelt een baby zich
letterlijk één met de moeder. Het heeft nog geen besef van een autonoom
lichaampje. Hen scheiden voelt letterlijk als verscheurd, uiteen gereten worden. Hun band is verbroken. Net als een bord dat
in tweeën is gebroken, kun je het wel lijmen, maar het blijven altijd twee
delen.
In
ziekenhuizen wordt de baby direct na de geboorte weggehaald. De navelstreng,
waar nog zuurstofrijk bloed doorheen stroomt, wordt snel afgeklemd en
doorgeknipt, waardoor het kind acuut naar lucht moet happen in plaats van
rustig aan kan leren ademen. Het is een schok. Het krijgt een klap op de rug.
Men denkt dat huilen noodzakelijk is om de ademhaling op gang te brengen. In
plaats van troostende armen en liefde, ondergaat het kind wrede, routinematige
onderzoeken. Ze laten de baby bijvoorbeeld opzettelijk vallen, om de reflexen
te testen.
Wanneer
de baby weer tevoorschijn komt, kan de moeder het als een vreemde ervaren. Het
moment van inprenting is verloren gegaan. In veel ziekenhuizen heb je aparte
babyzalen, ook voor gezonde baby's. Omdat het 's nachts kan gaan huilen en de
andere kraammoeders wakker kan houden of omdat de moeder 'moet' uitrusten na de
bevalling.
Het
beleid van het ziekenhuis bepaalt vaak of je kind bij je mag blijven. Wanneer
een baby direct na de geboorte op de buik van de moeder komt te liggen, omringt
is met liefde en zonder medische ingrepen de borst krijgt, hoeft het niet
(altijd) te huilen, is het ontspannen en kan al glimlachen. Ook het drinken kan
goed op gang komen, omdat het eerste uur na de geboorte de zuigreflex het
sterkst is. Weliswaar komt het voor dat het kind of de moeder echt in gevaar
verkeert en dat alleen medisch ingrijpen het gevaar kan afwenden. Echter, hoe
vaak is het niet juist het 'snelle ingrijpen' dat psychische en ook fysieke
schade aanricht? De ene ingreep kan bovendien de
andere nodig maken.
Verder
gebeuren ingrepen niet altijd op medische gronden. Ook tijdsdruk (meerdere
barende vrouwen tegelijk), personeelstekort, weekend of vakantieperiode kan een
'reden' zijn om de bevalling in te leiden. Dit kan een natuurlijke bevalling in
een risicobevalling veranderen, wat weer kan leiden tot kunstverlossingen.
Thuisbevallingen
blijken soepeler en sneller te gaan, omdat de vrouw meer ontspannen is in haar
vertrouwde omgeving. Angst is een van de oorzaken van problematische
bevallingen. Ook bij een te vroege geboorte of wanneer het kind iets anders
mankeert, zou de band tussen moeder en kind zoveel mogelijk hersteld en
gesteund moeten worden. Prematuren, bijvoorbeeld, die
veel worden vastgehouden en gekoesterd en die vaak de stem van hun
moeder/ouders horen, blijken beter te groeien, zich beter te ontwikkelen en
zijn minder vatbaar voor infecties. Kindjes die alleen gevoed en verschoond
worden en eventueel medische zorg krijgen, maar het verder zonder aanraking en
liefde moeten stellen, kwijnen weg en gaan dood.
Baby's
die gedragen worden (in een draagdoek bijvoorbeeld) hoeven minder te huilen. De
moeder (of vader) kan ieder signaal opvangen, anders dan wanneer het kind in
een wieg of box ligt. De baby bevindt zich waar die zich thuis voelt; tegen
zijn levensbron aan. Vanuit deze veilige positie kan het indrukken in zich
opnemen en neemt al (passief) deel aan het leven.
Wanneer de ouders zich afstemmen op de behoeften
van hun kind, krijgt het vertrouwen in zijn vermogen zich verstaanbaar te maken
en breidt zijn woordenschat en lichaamstaal zich uit. Deze kinderen zijn bijdehand en zelfverzekerd naast
kinderen die elke dag moeten vechten voor een beetje liefde en aandacht. Een
kind gedraagt zich zo goed als het zich voelt.
Ouders
die zichzelf, hun verleden en gevoelens begrijpen, vertrouwen hebben in
zichzelf en ook niet bang zijn om een fout toe te geven, leren ook kinderen met
hun gevoelens om te gaan. Kinderen leren vooral van voorbeelden en van
ervaring. De ouders kunnen ook zich ook beter verplaatsen in hun kind als hun
eigen emoties hen niet in de weg staan.
Wanneer
het kind (zodra het kan kruipen of lopen) de ruimte krijgt om te bewegen, te
ontdekken en een band op te bouwen met de natuur, kan het harmonieus opgroeien,
diverse vaardigheden ontwikkelen en trouw blijven aan zijn eigen natuur. Deze
kinderen zijn vrolijker en meer ontspannen dan kinderen die worden beknot. Ook
lijken ze socialer en is er als vanzelf interactie
tussen ouder en kind.
Een
aantal denkt dat opvoeders van mij geen fouten mogen maken. Fouten zijn er
echter om van te leren. Het hoort bij het leven. We zijn niet perfect, wat ook
ondenkbaar zou zijn. Zolang de basis maar gezond is.
Soms
lijkt de maatschappij uit twee groepen te bestaan: ouders en mensen zonder
kinderen. En wie zelf geen kind groot hoeft te brengen, zou geen recht van spreken hebben. Dat er steeds meer mensen (ook ouders)
bewust worden van wat er aan de hand is in de wereld en hoe het ook anders kan,
stemt me hoopvol.
Ik
ken ook ouders die laten blijken blij met hun kinderen
te zijn. Dat er een band is die verandert en meegroeit met de ontwikkeling van
een kind en toch een stabiele factor is: het kind kan op zijn ouders
vertrouwen. Deze kinderen zijn over het algemeen zelfverzekerd en juist
zelfstandig in vergelijking met kinderen die onveilig opgroeien. Als je krijgt
wat je nodig hebt, ben je klaar voor de volgende levensfase. Je ziet het bij
kinderen die vanaf de geboorte bij hun moeder en vader mochten slapen, in
plaats van in een 'eigen' kamertje te liggen, afgesneden van menselijk contact.
Op een gegeven moment willen ze uit zichzelf op hun eigen kamer slapen.
Veel
mensen ervaren voor hun leven een gemis en blijven naar 'iets' zoeken. Ze
kunnen dan blijven hangen in een fase. Wanneer volwassenen hun eigen plan
trekken en de signalen van een kind negeren of het afwijzen, raakt het gefrustreerd.
Het is alleen met zijn gevoelens en kan niet delen wat het meemaakt.
Jeugdzorg
en de 'kinderbescherming' zijn eerder een gevaar voor het welzijn van gezinnen
dan dat ze voor kinderen opkomen. Op basis van interpretaties, 'vermoedens' en
zelfs regelrechte leugens kunnen ouders hun kinderen kwijtraken. Meestal op een
verraderlijke manier en achter hun rug om. Een raadmedewerker neemt het kind,
dat op het moment bijvoorbeeld op school is, mee naar een geheim adres. Zonder
afscheid of geruststelling door de ouders. Het kind begrijpt er niets van en
raakt in paniek.
Het
eerste weerzien is vaak na een paar weken, onder streng toezicht, waarbij
ouders en kind niet zichzelf durven zijn. Allebei zijn ze bang voor
versprekingen. Zo gaat het dan niet altijd, uitzonderingen zijn het zeker niet.
Ongeveer
de helft van de Onder Toezicht Stellingen, leidt tot een Uit Huis Plaatsing.
Kinderen die niet zelden met politiegeweld uit hun vertrouwde omgeving worden
gesleurd, al gillen ze en smeken ze bij hun ouders te mogen blijven. Zij komen
in een vreemde omgeving terecht, met volwassenen die naar believen over hen
kunnen beslissen.
Een
goede kinderbescherming zit in de ouders zelf en in een betrokken en steunend
netwerk. Een wijs Afrikaans gezegde is: “It
takes a whole village to raise a child.” Dat een kind niet afhankelijk is van één of
twee personen als mensen elkaar steunen en ook de nodige sociale controle
verlenen. In plaats van 'Dat zijn hun eigen zaken', een kind erkennen als
medemens en met de ouders bespreken als het kind klem zit, zich onveilig voelt
en niet krijgt wat het nodig heeft aan liefde, aandacht en steun. Voor een kind
is het van levensbelang dat iemand echt om hem geeft en zijn positie en
ervaringen erkent. Anders staat het er alleen voor en moet het gaan verdringen
wat het meemaakt.
Laten
we weer gaan samenleven.
Literatuurlijst:
o Het drama van het begaafde kind – Alice Miller
o In den beginne was er opvoeding – Alice Miller
o De bevrijdende waarheid – Alice Miller
o Op zoek naar het verloren geluk – Jean Liedloff
o De mythe van een gelukkige
kindertijd – Gaby Stroecken en Rien Verdult
o Mijn baby is ontroostbaar – Rien Verdult en Gaby Stoecken
o De stem van het jonge kind – Gaby Stroecken
o De onschuldige gevangene – Ingeborg Bosch
o Illusies – Ingeborg Bosch
o De jungle van de jeugdzorg – Truus Barendse
o Wat je niet verteld is… – Sarah Morton (link)
© 19 juni 2012, Pateo.nl: alle rechten voorbehouden.
Dit artikel is geschreven door Sarah Morton en bewerkt
door Johan Oldenkamp namens Uitgeverij Pateo.
Ook
geplaatst op:
o alleen
de waarheid.nl (met reactiemogelijkheid)