Openbare indiening voor rechtszaak tegen CvZ
Deze indiening is gelijktijdig met de verzending ervan
naar onderstaand adres openbaar gemaakt via het Nederlandstalige Nieuws op de
website Pateo.nl.
Rechtbank
Utrecht
Sector
Bestuursrecht
T.a.v.
mevrouw mr. M.P. Bos
Postbus
13.023
3507
LA Utrecht
Betreft:
Indiening aanvullend stuk
Uw
kenmerk: procedurenummer 12 / 1206 AWBZ
Zeist,
14 juni 2012
Geachte
mevrouw Bos,
Voor
de zitting op maandagmiddag 2 juli aanstaande vanaf 15:00 uur, waarin het door
mij ingestelde beroep tegen de handelwijze van het College van
Zorgverzekeringen (CvZ) staat geagendeerd, dien ik
deze brief in als aanvullend stuk bovenop mijn eerdere schrijven hierover,
gedateerd op 23 maart jongstleden (link). In een aangetekend
schrijven dat ik begin deze maand van de Utrechtse rechtbank hierover mocht
ontvangen wordt uw naam genoemd als de rechter die deze zaak zal behandelen.
Daarom richt ik deze brief aan u.
Ik
erken de verplichting om een zorgverzekering te hebben afgesloten niet vanwege
een viertal redenen, zoals ik deze in mijn vorige schrijven heb genoemd. Als
uitvloeisel daarvan speelt op 2 juli de rechtszaak waarin ik sta tegenover het CvZ als uitvoeringsorganisatie van de zorgverzekeringswet
die in 2006 van kracht is geworden in Nederland. Feitelijk speelt mijn zaak dus
tegen de Staat der Nederland als wetgevende instantie. Deze rechtszaak van mij
tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het CvZ,
is alleen rechtsgeldig indien de betreffende
rechtsprekende bevoegdheid geen banden heeft met één der strijdende partijen,
zoals wordt bekrachtigd in artikel 10 van de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens (UVRM). De vraag waarop ik daarom voorafgaand aan de
zitting graag antwoord wil hebben is of u op de één of andere manier banden
heeft met de Staat der Nederlanden, waardoor u niet onpartijdig bent in deze
zaak. Ook zou ik graag van u vernemen waarom u naast uw functie als rechter ook
als advocaat werkzaam kunt zijn binnen hetzelfde juridische bestel. Deze tweede
vraag gaat eveneens over de benodigde waarborg van neutraliteit voor een
rechtvaardige rechtspraak, iets waarop beide strijdende partijen recht hebben
volgens artikel 10 van de UVRM. Pas wanneer deze vereiste onpartijdigheid onomstotelijk is vastgesteld
door de betrokken partijen, kan de geagendeerde rechtszaak op een rechtvaardige
en rechtsgeldige wijze plaatsvinden. Ook wanneer u verzuimt mij voorafgaand aan
deze rechtszitting openheid te geven over uw onpartijdigheid (of het gebrek
daaraan), dan zal ik alsnog naar deze zitting komen om u ter plaatse deze
vragen nogmaals te stellen en u in de gelegenheid te
stellen daarop een rechtsgeldig antwoord te geven. Indien ik aan het begin van
deze zitting niet overtuigd ben van uw onpartijdigheid zal ik vervolgens de
rechtszaal onmiddellijk verlaten. Mocht u inderdaad verbonden zijn met de Staat
der Nederlanden, waardoor u geen neutrale positie in deze zaak tussen het CvZ en mij inneemt, dan verzoek ik hierbij de Rechtbank te
Utrecht om een rechter die hierin wel neutraal is.
Verder
vul ik het formulier voor de specificatie van mijn proceskosten niet voorafgaand
aan deze zitting in, omdat ik het CvZ na afloop van
deze rechtszaak rechtstreeks aansprakelijk zal stellen voor zowel alle door mij
gemaakte kosten in deze zaak, die groter is dan alleen deze zitting, evenals
voor de hierdoor veroorzaakte persoonlijke schade en overige, hieraan
gerelateerde kosten, uitgaande van het gegrond verklaren van mijn beroep tegen
de beslissing van het CvZ. Dit betekent dat ik de
Utrechtse rechtbank verzoek tot het opleggen aan het CvZ
om de door mij gemaakte, nader te specificeren proceskosten te vergoeden.
Inhoudelijk
wil ik aan deze zaak graag het volgende toevoegen. Mijn voornaamste punt in
deze zaak is en blijft dat de zorgverzekeringsplicht in strijd is met
fundamentele vrijheden zoals deze worden bekrachtigd via internationale
verdragen met een groter gezag dan de nationale wetgeving in Nederland, zoals
de artikelen 1, 2 en 3 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
artikel 5 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
en de fundamentele vrijheden en VN-resolutie 2649,
welke handelt over het zelfbeschikkingsrecht. Ik accepteer op geen enkele wijze
een inbreuk op deze fundamentele vrijheden waar ieder mens recht op heeft.
Bovendien kan geen enkele rechtvaardige rechtbank deze inbreuk toestaan,
waarmee de uitkomst van dit beroep volstrekt duidelijk is voor iedere
onpartijdige rechter.
Verder
wil ik hierbij volledigheidshalve eveneens wijzen op artikel 11 van de
Nederlandse Grondwet. Ik ervaar namelijk de meeste producten en diensten die
volledig worden vergoed via de verzekeringspolissen van de wettelijk erkende
zorgverzekeraars als een aantasting van mijn lichaam. Door mij te willen
verplichten een zorgverzekering bij deze aanbieders te laten afnemen overtreedt
het CvZ daarmee in mijn ogen ook nog eens dit
grondwetsartikel.
Mijn
verzoek is dan ook om, na het gegrond verklaren van mijn beroep tegen de
beslissing van het CvZ, eveneens te concluderen dat
de zorgverzekeringswet 2006 onrechtmatig is, gezien de strijdigheid ervan met
zowel artikel 11 van de Nederlandse Grondwet als met hogerliggende,
internationale wetgeving. Daarmee lost de Utrechtse rechtbank bovendien
eveneens een bestuurlijk probleem op, want de zorgverzekeringswet 2006 is tot
op heden (na ruim zes kalenderjaren) nog steeds niet officieel geëvalueerd. De
gebreken van deze wet zijn bij alle betrokkenen genoegzaam bekend, maar na al
die jaren nog steeds niet officieel erkend. De
oplossing voor dit probleem is vervolgens opvallend eenvoudig, aangezien dit
neerkomt op het geven van de gedoogstatus aan Artabana
als alternatief voor de gevestigde zorgverzekeraars. In enkele andere Europese
landen heeft Artabana al vele jaren deze status, iets
wat op basis van rechtsgelijkheid in Europa de Nederlanders dan ook niet langer
kan worden onthouden. Via de website van Artabana.nl hebben al 60 huishoudens
kenbaar gemaakt geïnteresseerd te zijn in deze betaalbare manier om
gezondheidsbevordering te financieren. Zeker nu ook demissionair minister van
volksgezondheid openlijk de betaalbaarheid van het huidige zorgstelsel ter
discussie stelt lijkt me dit een uiterst wezenlijk punt.
Tot
besluit raad ik u aan om contact op te nemen met het Nederlandse Staatshoofd omtrent de gewijzigde status van mijn rechtspersoon. Op 30
april jongstleden heb ik haar daarover een schrijven
gezonden, wat inmiddels rechtsgeldig is, waardoor mijn rechtspersoon juridische
soevereiniteit geniet.
Met
vriendelijke groet,
Johan van de familie Oldenkamp,
levende
als vrij en soeverein mens bij de gratie Gods,
enig
eigenaar van de rechtspersoon met BSN 102698454 (link)
Correspondentieadres:
Nijenheim 1426, 3704 VG Zeist
Naschrift:
In
plaats van weg te lopen uit de rechtszaal zal ik de rechter wraken wegen
partijdigheid.