Naar de Nederlandstalige introductiepagina van Pateo.nl
Naar het keuzemenu van Pateo.nl
Wisselen van taal op Pateo.nl

Wat is de waarheid over Jezus?

Wat is volgens jou het juiste antwoord?

  1. De historische Jezus heeft echt bestaan
  2. De historische Jezus was een Romeins verzinsel
  3. Geen van beide

Heeft de historische Jezus echt bestaan?

Laten we als eerste antwoord A onder de loep nemen. Ik weet dat veel mensen geloven in de historische Jezus, maar dit betekent niet dat daarom dit het juiste antwoord zou zijn. We hebben daarvoor ten minste één betrouwbare bron uit die tijd nodig die ons informeert over deze vermeende historische man genaamd Jezus.

In het verleden werd wel beweerd dat het boek (in het Grieks) getiteld “Oudheden der Joden” (of “Antiquitates Judaicae” in het Latijn), geschreven tussen de jaren 79 en 94 van onze huidige jaartelling (afgekort als NA) door Titus Flavius Josephus (37 - 100 NA), een dergelijke bron zou zijn. Echter, de beruchte passage over Jezus, later aangeduid als het “Testimonium Flavianum”, bleek een vervalsing te zijn. Het werd er nadien hoogstwaarschijnlijk tussengevoegd door Eusebius van Caesarea (265 - 340 NA).

Anderen beweren dat het laatste werk van Publius Cornelius Tacitus (56 - 120 NA) getiteld “Annalen” (in het Latijn), geschreven rond 116 NA, wel een betrouwbare bron zou zijn. Echter, Jezus wordt daarin alleen genoemd op slechts één pagina aan het einde van zijn voorlaatste boek van deze tweede historische reeks (van in totaal 30 boeken in beide boekenreeksen). In 1885 toonde Polydore Hochart (1831 - 1916) aan dat ook dit een frauduleuze invoeging was.

Om een veel langer verhaal niet nog langer te maken: er is volstrekt geen enkel bewijs dat de historische Jezus ooit echt heeft bestaan. Als dit Bijbelse personage echt zou hebben bestaan aan het begin van onze huidige jaartelling dan zouden historici zoals Josephus en Tacitus echt wel in geuren en kleuren over hem hebben geschreven. Omdat dit niet is gedaan moet antwoord A dus onwaar zijn.


Was de historische Jezus een Romeins verzinsel

Goed, hoe zit het dan met antwoord B? In 1877 werd een boek gepubliceerd (in het Duits) met de titel “Christus en de Caesars”, geschreven door Bruno Bauer (1809 - 1882). Daarin wordt gesteld dat de Bijbelse verhalen over Jezus werden verzonnen door de Romeinse keizer Titus Flavius Caesar Vespasianus Augustus (9 – 79 NA) en zijn zonen. Volgens dit boek werd dit gedaan om de militante Joodse opstandelingen te bekeren tot gehoorzame Romeinse onderdanen.

In een meer recente versie van deze Romeinse samenzweringstheorie was het Gaius Calpurnius Piso, die in 65 NA werd geëxecuteerd door keizer Nero (37 - 68 NA), samen met vooral diens zoon Arrius Calpurnius Piso, die de fictieve Jezus, het Nieuwe Testament, de kerk en het christendom zouden hebben bedacht. Sterker nog, deze theorie beweert ook nog eens dat Titus Flavius Josephus, de Joodse historicus zoals hierboven vermeld, een pseudoniem van Arrius Calpurnius Piso zou zijn geweest.

Er is echter één cruciaal probleem met deze Verzonnen-door-Rome-Theorie, want het kan de diepzinnige Spirituele Waarheden in deze geschriften op geen enkele manier verklaren. Daarom moet dus ook antwoord B onwaar zijn.


Jezus is noch historisch noch een Romeins verzinsel

Quintus Junius Rusticus (100 - 170 NA) diende als stedelijk prefect (wat een soort magistraat is) van Rome, tussen 162 en 168 NA. In het jaar 165 NA veroordeelde hij een man genaamd Ioustínos (eveneens geboren in het jaar 100 NA) tot de dood. Vlak voor de onthoofding van deze moedige man en vijf anderen, vroeg deze Romeinse prefect hem (in het Latijn): “Als je wordt gedood, denk je dan dat je naar de Hemel gaat?” “Dat denk ik niet”, antwoordde de moedige man, “maar ik weet het, en ik ben er volledig overtuigd van.” In het Nederlands wordt deze man doorgaans aangeduid als ‘Justinus de Martelaar’. Hij was de auteur van acht geschriften (in het Grieks): Eerste Verweerschrift, Tweede Verweerschrift, Dialoog met Trypho, Vermanende toespraak tot de Grieken, De Soevereiniteit van God, De Psalmenschrijver, en Over de Ziel. In “Dialoog met Trypho” beschrijft hij God als “hetgeen altijd dezelfde natuur behoudt, op dezelfde manier, en de oorzaak is van alle andere dingen”.

Echter, wanneer we het werk en leven bestuderen van deze vroege martelaar die pertinent weigerde om de Ene Ware God te verloochenen, dan worden we geconfronteerd met de volgende prangende vraag: “Waarom heeft hij nergens in zijn werk verwezen naar één van de 27 geschriften die we tegenwoordig aanduiden als het Nieuwe Testament van de Bijbel?” Deze Justinus de Martelaar deed erg veel moeite om de betekenis van de geschriften van het Oude Testament uit te leggen. Verder leefde hij in Palestina, in een stad die tegenwoordig Nablus heet, en hij las en schreef eveneens in het Grieks. De enige mogelijke reden voor het feit dat hij nergens verwees naar de Goede Boodschap is dat de originele vertellingen en brieven van het Nieuwe Testament (in het Grieks) pas na zijn gewelddadige dood in 165 NA zijn opgetekend. Dit is volledig in overeenstemming met de bovenstaande conclusie dat de historische Jezus nooit heeft bestaan, en dat geldt bovendien ook voor de vermeende apostel Paulus.

De waarheid is dat de Nieuwtestamentische geschriften over de Goede Boodschap (evenals vele apocriefe geschriften) werden geschreven door ingewijden in Universele Wijsheid. Deze ingewijden begrepen dat ook in de geschiften van het Oude Testament (die ze lazen in het Grieks) vele diepgaande inzichten staan beschreven, afkomstig uit deze diezelfde Universele Wijsheid. Om deze inzichten te verlevendigen, en om het aantrekkelijker te maken voor leken, hanteerden deze mediterrane ingewijden de stijlvorm van verhalen vertellen om hun kennis te delen met anderen. Zij noemden de hoofdpersoon in deze betekenisvolle belevenissen ‘Iesous’ in het Grieks, wat ‘Iesus’ werd in het Latijn, en ‘Jezus’ in het Nederlands.

Het Jesus-personage verpersoonlijkt het bewustzijn van een Verlicht Mens. Dit bewustzijn is benoemd als ‘Christos’ in het Grieks, wat ‘Christus’ werd in het Latijn, evenals in het Nederlands. Als we de Heelige Waarheid hiervan volledig begrijpen dan noemen we onszelf niet langer een “christen”, want dit is de naam van een gelovige in de historische Jezus. In plaats daarvan duiden we onszelf voortaan eveneens aan als ‘Liefhebber van Wijsheid’, wat de letterlijke betekenis is van het woord ‘Filosoof’ (in het Grieks).

Indien jij, als een ongelovige Filosoof, meer wilt weten over de Universele Wijsheid gepersonifieerd door het Bijbelse personage Jezus, dan word jij van harte uitgenodigd om de Wholly Science-videocursus te gaan volgen. En daar bovenop kun jij je ook nog eens abonneren op Heelige Schrift TV. Neem zo afscheid van ‘geloven’, en verwelkom ‘Weten’.

Stop met geloven, start met Weten

Dit artikel is op 7 april 2017 geschreven door Johan Oldenkamp.


Gerelateerd


Dit artikel is ook beschikbaar in het Engels, Spaans en Duits.

© Pateo.NL : Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 2017/04/12.