Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk van Nassau werd op 19 februari 1817 in Brussel geboren als zoon van Guillot van Nassau (1792 – 1849) en Anna Paulowna (Sint-Petersburg, 18 januari 1795 – Den Haag, 1 maart 1865), van het Huis Romanov. Als kind reeds toonde erfprins Willem van Nassau zich vaak onhandelbaar. Korte tijd studeerde hij in Leiden. Hij moest daar studeren, maar zijn belangstelling ging meestal uit naar een heel andere tijdsbesteding. Hij was vaak te vinden in Huize Emma aan de Kalvermarkt in de oude Haagse binnenstad. Hier werken vele meisjes, die in zijn smaak vielen. En bovendien was hij niet zo kieskeurig wanneer het eropaan kwam. Zijn bezoekjes aan het bordeel van madame Emma bleven niet geheim. Daarvoor was de residentie te klein. Het satirische weekblad De Ooyevaar meldde dat leden van het koninklijk huis regelmatig gebruik maakten van de diensten van de meisjes van madame Emma.
Hij was al jong berucht vanwege de wijze waarop hij zijn vleselijke lusten bevredigde. Daardoor kreeg hij de bijnaam ‘prins Gorilla’ (en later ‘koning Gorilla’). Al voor zijn twintigste levensjaar werd hij door de satirische journalist Petrus Josephus Wilhelmus de Vos (Amsterdam, 12 november 1805 – Arnhem, 2 november 1866; Piet) aangeduid als “het beest der beesten”, mede vanwege zijn driftbuien en woedeaanvallen. En zijn rijzige gestalte en zware stem, met later een forse baard, deden hem lijken op een grote gorilla.
Vanaf zijn jeugd leidt prins Gorilla een liederlijk leven, wat uitsluitend aan Venus en Bacchus was gewijd, oftewel aan seks en drank. Hij maakt zich schuldig aan drankmisbruik, gewelddadigheden, openlijk bordeelbezoek, scheldpartijen en beledigingen in het openbaar. Hij zou zijn volk bestempelen als “stomme ossen, canaille (gepeupel) en rapaille (geteisem)”. Door vooraanstaande personen uit zijn eigen omgeving werd hij “de grootste ploert van zijn rijk” genoemd.
Tijdens de Belgische opstand in 1830 was Willem van Nassau officier in het veldleger van Noord-Brabant. En later, in 1842, werd hij Ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Hij had weinig verstand van militaire zaken, maar hij bezat verscheidene militaire erefuncties, zoals kolonel van het Oostenrijkse Regiment nr. 63, commandant van het Russische regiment grenadiers van Kiev en commandant van het 11e regiment Pruisische huzaren.
Als eerbetoon aan de slag bij Waterloo (gehouden op zondag 18 juni 1815) trouwde hij precies 24 jaar later, op 18 juni 1839, met zijn volle nicht Sophie von Württemberg (1818 – 1877), de dochter van koning Wilhelm I van Württemberg (1781 – 1864) en Catharina Paulowna (1788 – 1819), de oudere zus van zijn moeder. Ze kregen drie zonen: Wiwill (1840 – 1879), Maurits (15 september 1843 – 4 juni 1850) en Alexander (1851 – 1884). Al na hun eerste kind wilde Sophie van haar man scheiden, vanwege diens sodomie-verslaving, diens vele buitenechtelijke (biseksuele) affaires (zie onder) en diens grillige karakter. Bovendien werd ze door hem bedreigd, mishandeld en gedwongen tot “schandalige handelingen die de zeden en de waardigheid kwetsen van iedere vrouw”. En op een keer, toen haar ter ore kwam dat haar gemaal zich in een Amsterdams bordeel vermaakte, stuurde zij er een statiekoets met zes paarden heen. Dit gaf in de smalle straat een aanzienlijke oploop.
Willem van Nassau was soms nogal zuinig en vaak driftig, bars en uit zijn humeur. Ook maakte hij oorverdovende scenes in het openbaar en ging niet zachtzinnig om met zijn vriendinnen. Eén der beroepsminnaressen, een jeugdige Française, die hij nu en dan uit Parijs naar Den Haag of Apeldoorn liet overkomen, klaagde, na een bezoek aan Gorilla, terwijl zij kreunend in een rijtuig werd geholpen: “Ce n’est pas un homme, c’est un taureau” (Dit is geen man, dit is een stier).
Willem van Nassau was een verklaard tegenstander van de grondwetsherziening van 1848 onder leiding van J.R. Thorbecke (1798 – 1872), en verliet uit protest het land. Hij ging naar een maîtresse in Schotland. Zij raakte zwanger van hem.
Op zaterdag 17 maart 1849 kwam Willem van Nassau naar paleis Het Loo in Apeldoorn om te proberen zijn vader Guillot van Nassau in diens rol als de Nederlandse koning Willem II op andere gedachten te brengen. Dit gesprek liep echter niet zoals prins Gorilla wilde, en in al zijn drift heeft hij toen zijn eigen vader vermoord. Na deze moord vluchtte Willem van Nassau snel weer terug naar zijn Schotse maîtresse. Nog diezelfde nacht werd voormalig staatsman Gerrit Schimmelpenninck (Amsterdam, 25 februari 1794 – Arnhem, 4 oktober 1863) hals over kop naar Het Loo gebracht om daar de leiding te nemen. Met alle deuren op slot moest iedereen wachten tot in de vroege ochtend toen de hofmaarschalk een toespraak hield, waarbij hij zei dat op doorvertellen de doodstraf stond. Het lijk van Guillot van Nassau werd de volgende dag in het geheim naar Tilburg vervoerd, waar pas een week later zijn overlijden bekend werd gemaakt. Brigadier Jossens, die getuige was geweest van de woordenstrijd en het handgemeen tussen de koning en de kroonprins, maakte een rapport op waaruit bleek dat de koning geen natuurlijke dood was gestorven, maar dit rapport werd snel op vakkundige wijze in de doofpot gestopt.
Op 3 april 1849 werd het lijk van Guillot van Nassau opgehaald uit Tilburg om de volgende dag bijgezet te worden in de grafkelder van de neporanjes in Delft. Willem van Nassau was hier niet bij aanwezig. Volgens het officiële verhaal zouden vervolgens twee ministers zijn afgereisd naar Engeland om Willem van Nassau over te halen om toch koning te worden. Op 12 mei 1849 werd hij te Amsterdam ingehuldigd. Nadat hij koning was geworden, stond Willem van Nassau eerst op gespannen voet met de liberalen aangevoerd door Thorbecke, en later met de socialisten aangevoerd door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (Amsterdam, 31 december 1846 – Hilversum, 18 november 1919). Voortdurend doorkruiste zijn turbulente en roerige privéleven zijn functioneren als staatshoofd.
In 1875 kwam hij zelfs in aanraking met de Zwitserse politie wegens potloodventerij. In dat jaar verbleef hij onder de naam Graaf Van Buren in Hotel Trois Couronnes in Vevey. In hetzelfde jaar, op 1 juni, huurde hij voor vijf jaar een villa (Villa Richelieu) in Montreux. Maar reeds na de eerste zomer werd hem het huurcontract opgezegd door eigenaar Mayor wegens enorme schade aan het glas- en servieswerk, het onbruikbaar maken van een set koperen pannen en het zoekmaken van een deur. Maar naast meerdere klachten wegens geluidsoverlast is de voornaamste grond voor de opzegging van het huurcontract een andere, niet alleen de omwonenden, maar heel Montreux wist spoedig van zijn eigenaardigheden. De inwoners van Montreux stoorden zich aan het feit dat hij herhaalde malen staand op het terras met uitzicht op het meer, in het zicht van passagiers van passerende raderboten, zijn kamerjas opende en hen een royaal zicht gunde op een lid van het koninklijk huis.
In Clarens (Zwitserland) speelde het verhaal over koning Gorilla zich af die zich “naakt als een zwijn” in de tuin van zijn vakantieverblijf vertoonde en daarmee menige fatsoenlijke dame de stuipen op het lijf joeg. Daarover aangesproken door de plaatselijke autoriteiten beriep Gorilla zich op zijn onschendbaarheid en hees de vlag van zijn land “die met roem gewapperd had op alle zeeën en nu moest dienen tot bescherming der bestialiteiten van deze mandril”.
In februari 1887 werden er zestigduizend exemplaren verkocht van het schotschrift “Uit het leven van koning Gorilla”. De schrijver ervan was Sicco Roorda van Eysinga (1825 – 1887), een vriend van Domela Nieuwenhuis.
Later dat jaar, op 3 juni 1877, overleed Sophie von Württemberg, en werd koning Gorilla weduwnaar. Kort na de dood van zijn vrouw Sophie, nog in de zomer van het jaar 1877, veroorzaakte koning Gorilla een ernstige politieke crisis door zijn verhouding met de Franse operazangeres Emilie Gabrielle Adèle Ambroise (Oran, 6 juni 1849 – Saint-Ouen, Paris, 13 april 1898). Haar artiestennaam was Emilie Ambre, en volgens de satirische bladen van die dagen “zong zij als een roos en zag zij er uit als een nachtegaal”. Koning Gorilla wilde met haar trouwen, maar dit kon met veel moeite door de ministerraad worden verhinderd. Zij verbleef in Huize Welgelegen in Rijswijk.
Op 7 januari 1879 in Bad Arolsen, Duitsland, hertrouwde de 61-jarige koning Gorilla met de 20-jarige Emma zu Waldeck und Pyrmont. Het jaar daarop beviel Emma van een dochter, maar de door syfilis onvruchtbaar geworden Willem de Vadermoordenaar was niet de biologische vader van deze Wilhelmina.
Koning Gorilla had talloze maîtressen en bastaardkinderen. Onderstaande bijlage geeft daar een overzicht van. Veel moeders van deze kinderen zijn onbekend gebleven. Ook de kinderen zelf werden zoveel mogelijk verdoezeld. Er waren de gebruikelijke methoden: huwelijk van de aanstaande moeder met een andere man, vertrek naar de koloniën of ander buitenland en het onderbrengen van de bastaarden bij pleegouders. Ook werden de bevolkings- en kerkregisters soms gemanipuleerd. Latere naspeuringen liepen dan vast op een uitgescheurde bladzijde of een doorhaling. Ook vervalsing van namen en geboortedata konden het bastaardenspoor doen doodlopen. Mogelijk bestonden hiervoor geen richtlijnen en werd naar bevind van zaken gehandeld. In een aantal gevallen betrof het hier gemeenten, waar hij koning Gorilla de jacht beoefende, en dan niet alleen op konijnen en hazen! Van sommige verhoudingen zijn meerdere details en bijzonderheden te vermelden. Deze worden in de tweede bijlage opgesomd.
Willem de Bastaarden-koning stierf op 23 november 1890 te Apeldoorn. Al diens bezittingen, ter waarde van ruim 21 miljoen gulden toen (omgerekend een kwart miljard euro), waren sindsdien in handen van Emma.
Of zij inderdaad allemaal door Willem “Gorilla” van Nassau zijn verwekt blijft natuurlijk de vraag. Ook van de onderstaande mensen wordt dit beweerd, maar Koning Gorilla zou vanaf 1879 onvruchtbaar zijn geworden als gevolg van syfilis.
De inhoud van deze tweede bijlage is niet openbaar. Een gemotiveerd verzoek om deze vertrouwelijke gegevens toch te mogen inzien, op voorwaarde van geheimhouding, kan via e-mail worden ingediend.
Dit artikel is op dinsdag 6 februari 2018 geschreven door Johan Oldenkamp.
© Pateo.NL : Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 2019/02/19.